vergankelijkheid
de vergankelijkheid zelfst.naamw. (v.) uitspraak: [vər’xɑŋkələkhɛit]
het vergankelijk zijn (van iets of iemand)
voorbeelden: `de vergankelijkheid van alle levende wezens`, `de vergankelijkheid van het verliefd zijn` …
normaal was de poort gesloten en was wat er achter de poort te zien was,
te vinden was,
onzichtbaar vanaf de straat.
het was niet echt een straat, meer een doodlopende zandweg.
en doodlopend kon je wel letterlijk nemen.
blijkbaar was iemand een beetje onzorgvuldig te werk gegaan, want het slot was wel
degelijk vastgedraaid maar had de poort niet goed gesloten.
zodoende konden we ongehinderd naar binnen.
het Turkse kerkhof toonde ons zeer duidelijk wat vergankelijkheid betekende.
in een uiterste hoek lagen grafzerken of wat er van restte van diegenen die moesten
plaats maken voor de ‘nieuwe’ doden.
vergankelijkheid werd tastbaar.
zeer tastbaar.
